Op aangeven van de minister van Financiën Johan Van Overtveldt heeft de btw-administratie de btw-vrijstelling voor drank- en eetgelegenheden die worden uitgebaat in het kader van andere vrijgestelde activiteiten.
In principe is de exploitatie van een drank- of eetgelegenheid aan btw onderworpen. Het maakt hierbij niet uit of de uitbater handelt met of zonder winstoogmerk.
Onder bepaalde voorwaarden kan een cafetaria toch vrijgesteld worden van btw als de exploitatie gebeurtenis door een belastingplichtige die voor zijn hoofdactiviteit is vrijgesteld van btw (zoals bv. ziekenhuizen, bejaardentehuizen, sportclubs, musea, kinderboerderijen, toneelgezelschappen,…).
Eén van die voorwaarden was dat de cafetaria enkel “lichte maaltijden” mocht verschaffen. Dat zijn maaltijden die uitsluitend geserveerd werden met brood en die in een limitatieve lijst waren vervat. Die voorwaarde, die vaak aanleiding was tot discussies, vervalt nu. De aard van de maaltijden speelt voortaan dus geen rol meer.
Bovendien mogen naast het uitbaten van de cafetaria ook andere met btw belaste activiteiten worden uitgeoefend, zolang de vrijgestelde handelingen maar de hoofdactiviteit blijven. De cafetaria-ontvangsten mogen niet meer bedragen dan 10% van de globale vrijgestelde ontvangsten.
De andere voorwaarden om van de vrijstelling te kunnen genieten, blijven wel bestaan. Zo mag de cafetaria alleen maar toegankelijk zijn voor personen die effectief afnemer van de vrijgestelde diensten (bv. patiënten, bewoners, sporters, toeschouwers,…), hun bezoekers of genodigden en personeelsleden.
Minister van financiën Johan Van Overtveldt : “Deze btw-vrijstelling vormt opnieuw een administratieve vereenvoudiging en werkt eveneens een aantal praktische struikelblokken weg voor de betrokken sectoren en dienstverleners.”
De maatregel treedt in werking op 1 januari 2017 en heeft betrekking op omzet en de handelingen verricht tijdens het kalenderjaar 2016